In de Eerste Kamer is veel steun voor klimaatbewuste land- en tuinbouw. Een meerderheid van de politieke partijen, waaronder CDA, BBB, GL-PvdA, D66, CU en OPNL, heeft opgeroepen om 5 miljard euro uit het Klimaatfonds vrij te maken voor duurzame maatregelen in de sector. Dit zorgt voor financiële steun voor boeren en tuinders om klimaatdoelen te halen. De verwachting is dat het voorstel bij de volgende stemming op 18 februari wordt aangenomen.
Klimaatfondsen Gebruiken
De landbouwsector is lange tijd uitgesloten geweest van het Klimaatfonds, ondanks het feit dat deze sector een essentiële rol speelt in duurzaamheid. LTO (Land- en Tuinbouw Organisatie Nederland) heeft herhaaldelijk bij beleidsmakers aangedrongen om het fonds open te stellen voor boeren en tuinders. Met de steun van de Eerste Kamer krijgt de sector nu de langverwachte steun. Deze stap is cruciaal, aangezien de Wetenschappelijke Klimaatraad (WKR) afgelopen najaar benadrukte dat boeren essentieel zijn voor het behalen van de klimaatdoelstellingen. Het huidige beleid schiet echter tekort om hen te helpen over te stappen op duurzame werkwijzen. Door het Klimaatfonds te gebruiken, kan Nederland ervoor zorgen dat de landbouw effectief bijdraagt aan de klimaatdoelen van 2030.
LTO benadrukt de noodzaak van een gestructureerde langetermijnaanpak. De organisatie stelt een Klimaatbewust Land- en Tuinbouwakkoord voor, dat:
- Duidelijke doelstellingen vaststellen voor 2050.
- Zorg voor een stabiel investeringsklimaat voor boeren en tuinders.
- Geef bedrijven ruim de tijd om duurzame maatregelen te implementeren.
Om de €5 miljard optimaal te benutten, is ook een Uitvoeringsprogramma Klimaatbewuste Land- en Tuinbouw nodig. Dit programma zal concrete acties vaststellen op bedrijfs-, regionaal en sectorniveau. Daarnaast biedt het een duidelijk kader voor de klimaattransitie van de land- en tuinbouw tot 2030 en daarna.
LTO dringt er bij de ministers Hermans en Wiersma op aan om het convenant en het uitvoeringsprogramma snel af te ronden. Met daadkracht kunnen de toegekende middelen effectief worden ingezet en kan een groenere toekomst voor de Nederlandse land- en tuinbouw worden gegarandeerd.